Stroomnet problemen: De rekening ligt weer bij de burger, niet bij de grootverbruikers
We horen het steeds vaker: het stroomnet kan het niet meer aan. Er is te veel vraag, te weinig capaciteit, te veel pieken. En dus moet er iets gebeuren, zegt de politiek. Hun nieuwste vondst? Vier tijdsperiodes met verschillende elektriciteitsprijzen. Overdag duur, ’s nachts goedkoper, met daar tussenin een woud aan tarieven waar de gemiddelde consument pogingen tot begrip al na drie zinnen staakt.
Het idee klinkt op papier redelijk: wie zijn verbruik slim spreidt, wordt beloond. Maar in de praktijk komt het neer op één simpele waarheid: de gewone burger draait opnieuw voor de problemen op die elders zijn veroorzaakt.
Want laten we eerlijk zijn, het zijn niet de gezinnen die het net overbelasten. Het zijn de grootverbruikers: datacenters, industriereuzen, bedrijven die dag en nacht megawatt na megawatt verslinden. Zij blijven grotendeels buiten schot. Hun belangen zijn te groot, hun lobby te luid. Terwijl jij en ik onze wasmachine ’s nachts moeten laten draaien om de energierekening enigszins draaglijk te houden, blijven de fabrieken vrolijk doordraaien.
De overheid zegt: we moeten de pieken afvlakken. Maar waarom begint men niet bij de grootste piekveroorzakers? Waarom moeten gezinnen met een bescheiden verbruik hun gedrag aanpassen, terwijl bedrijven die jaarlijks evenveel energie verbruiken als een kleine stad nauwelijks worden aangeraakt?
We staan aan de vooravond van een nieuwe ongelijkheid: die tussen wie zich kan aanpassen, en wie niet. Niet iedereen kan zijn leven organiseren rond stroomprijzen. Niet elk gezin kan de vaatwasser om 3 uur ’s nachts aanzetten. Niet iedereen heeft zonnepanelen of een slimme meter.
De transitie naar een duurzaam energiesysteem is broodnodig, daarover is geen twijfel. Maar rechtvaardigheid mag daarbij geen bijzaak zijn. Als het net echt kraakt, laat dan ook de grootverbruikers hun eerlijke deel dragen. Anders verandert de energietransitie in wat ze nooit had mogen worden: een dure straf voor de kleine verbruiker, terwijl de grote jongens de meter vrolijk laten doortikken.