Microplastics: het stille gif dat ons gedrag kan veranderen
We kennen microplastics vooral als onzichtbare vervuilers in ons water, onze lucht en ons voedsel. Kleine deeltjes plastic die ontstaan door slijtage, afval en industriële processen. Vaak gaat de discussie over milieu en gezondheid: wat doen deze deeltjes met onze longen, met onze darmen, met ons immuunsysteem? Maar er is een nieuwe, verontrustende dimensie: microplastics kunnen in de hersenen terechtkomen. En dat roept een vraag op die we niet langer mogen negeren: beïnvloeden microplastics ons gedrag?
Onderzoek bij zowel mensen als dieren wijst erop dat microplastics niet alleen in het lichaam circuleren, maar ook de bloed-hersenbarrière kunnen passeren. Dat is een grens die normaal gesproken alleen cruciale voedingsstoffen doorlaat en schadelijke stoffen buiten houdt. Als microplastics daar tóch doorheen breken, kan dat betekenen dat ze ons brein direct beïnvloeden. En dat kan gedragsveranderingen veroorzaken.
Bij proefdieren zien we al signalen: vissen die blootgesteld worden aan microplastics vertonen ander jacht- en vluchtgedrag. Muizen laten veranderingen zien in hun sociale interactie. Subtiele afwijkingen, maar samen wijzen ze in één richting: microplastics verstoren de chemie van het brein.
Het is verleidelijk om de link te leggen met wat we wereldwijd bij mensen zien. De samenleving lijkt sneller te ontploffen. Mensen hebben een korter lontje, escalaties gebeuren vaker en met meer geweld. Natuurlijk zijn er tal van maatschappelijke oorzaken: sociale media, economische ongelijkheid, politieke spanningen. Maar wat als microplastics die lont nóg korter maken? Wat als er een biologische laag is onder het maatschappelijke verhaal?
Stel je de impact voor. Een wereld waarin iedereen, van kinderen tot ouderen, continu wordt blootgesteld aan microscopische deeltjes die hun stemming, hun impulscontrole en hun empathie beïnvloeden. Dieren die onverwacht agressiever worden, mensen die sneller kwaad worden, hele gemeenschappen die daardoor instabieler raken. Het klinkt als sciencefiction, maar het is inmiddels dichterbij dan we denken.
Dit vraagt om een radicale herwaardering van hoe wij met plastic omgaan. Het probleem is niet langer alleen een kwestie van zwerfafval of klimaatimpact. Het raakt aan de kern van wie wij zijn, hoe wij samenleven en hoe wij onszelf in de wereld ervaren. Als microplastics ons gedrag daadwerkelijk kunnen sturen, verliezen we een stukje van onze vrijheid en menselijkheid, niet door politieke onderdrukking, maar door ons eigen afval.
Kunnen we microplastics zoveel mogelijk vermijden?
Nee. Bijna alles is van plastic gemaakt zoals petflessen, voorraadbakjes, koffiezet apparaten, waterkokers enz. Overal zit plastic in. Daarnaast wordt van alles bewaard en verkocht in plastic. Je kunt wel de aanraking met microplastics iets verminderen door zoveel mogelijk glaswerk of RVS te gebruiken. Maar omdat je dan wel op een andere manier microplastics binnen krijgt, zal het niet zo'n verschil maken.
Daarom moeten wetenschap, politiek en samenleving dit onderwerp hoger op de agenda zetten. Meer onafhankelijk onderzoek, strengere regels voor plasticproductie en vooral: een collectieve keuze om minder plastic te gebruiken en beter om te gaan met de reststromen die we produceren.
De vraag is niet alleen of we de aarde leefbaar kunnen houden, maar ook of we onszelf nog kunnen blijven vertrouwen. Want misschien zit het korte lontje dat overal om ons heen zichtbaar wordt niet alleen in ons hoofd, maar ook in de microplastics die er binnendringen.