Waarom beloften loze kreten zijn in een coalitieland.
Elke verkiezing opnieuw worden we overladen met mooie woorden. Politici trekken het land in met overtuigende verhalen, flitsende campagnes en ronkende beloften. De burger wordt aangesproken op zijn zorgen, angsten en verlangens. En het werkt. Want als de lijsttrekker sympathiek overkomt, betrouwbaar lijkt en de juiste toon raakt, is de stem snel binnen. Maar keer op keer blijkt: de kiezer koopt er weinig voor. Beloften worden gebroken, verwachtingen worden geschaad, en het vertrouwen zakt dieper dan ooit.
De realiteit is dat de meeste verkiezingsbeloften in rook opgaan zodra de stemmen zijn geteld. Niet omdat politici per se slechtwillend zijn, maar omdat Nederland een coalitieland is. En daarin moet je geven en nemen...., maar vooral..... inleveren. De fel verkondigde standpunten verdwijnen achter gesloten deuren, waar partijen met totaal verschillende visies elkaar moeten vinden in compromissen. En ineens blijft er van dat ferme ‘nee’ of die hoopvolle ‘wij gaan dit regelen’ nog maar weinig over.
De burger stemt op een partij vanwege haar standpunten, maar krijgt uiteindelijk een verwaterd compromis waar niemand echt blij van wordt. Politici verschuilen zich dan achter het onvermijdelijke: “We hebben nu eenmaal compromissen moeten sluiten.” Het klinkt als een redelijke verklaring, maar voelt als een klap in het gezicht van de kiezer. Want die stemde op visie, niet op water bij de wijn.
Het resultaat? Teleurstelling, cynisme en groeiend wantrouwen. Steeds meer mensen keren zich af van de politiek, voelen zich niet meer vertegenwoordigd en haken af. Ze geloven de beloften niet meer, en dat is terecht. Want als je beloften doet die je bij voorbaat onmogelijk kunt waarmaken in een coalitie, dan ben je simpelweg niet eerlijk bezig. Dat is geen politieke strategie, dat is bedrog.
De vraag is dan ook: is het nog wel wenselijk dat Nederland een coalitieland is? Aan de ene kant dwingt het samenwerking af en voorkomt het dat één partij te veel macht krijgt. Maar aan de andere kant ondermijnt het het principe van politieke belofte. Wat heb je aan verkiezingsprogramma’s als ze tóch ingeruild worden voor achterkamertjesafspraken?
Misschien moeten we eerlijker worden. Eerlijker in campagnes, eerlijker in onze verwachtingen. Politici zouden moeten stoppen met het doen van loze beloftes waarvan ze wéten dat ze die nooit één op één kunnen uitvoeren. En kiezers zouden kritisch moeten vragen: Wat kunt u werkelijk waarmaken in plaats van beloven? En wat garandeert u ondanks de coalitieonderhandelingen?
Zolang politici blijven beloven wat ze niet kunnen leveren, en zolang het systeem hen dwingt om hun woorden na de verkiezingen weer in te slikken, zal het vertrouwen blijven dalen. En dat is funest. Niet voor de politici, want die redden zich wel. Maar voor de democratie als geheel.