De hoofddoek: van modeaccessoire tot moreel mijnenveld
Er was een tijd, nog niet zo lang geleden, dat de hoofddoek in onze straten niets bijzonders was. Kijk maar naar foto’s uit de jaren 60 en 70: vrouwen droegen sjaaltjes (hoofddoekjes) om hun haar te beschermen tegen de wind, de regen of simpelweg omdat het elegant stond. Van Grace Kelly tot onze eigen grootmoeders, de hoofddoek was een teken van stijl, niet van strijd.
Toch is datzelfde stuk stof vandaag een symbool geworden dat heftige emoties oproept. Een vrouw die haar haar bedekt om religieuze redenen, wordt al te vaak gezien als onderdrukt, wereldvreemd of zelfs provocerend. Het debat over de hoofddoek is intussen zó verhard dat het zelden nog over vrouwen zelf gaat, maar eerder over wat anderen in dat gebaar willen lezen.
En daar wringt precies het schoentje. Een hoofddoek dragen is geen probleem, het probleem ontstaat wanneer we anderen willen voorschrijven wat zij op hun hoofd moeten dragen. De discussie zou niet moeten gaan over de stof, maar over de vrijheid die eronder schuilgaat.
Zolang een vrouw zélf kiest om wel of geen hoofddoek te dragen, hoort niemand zich daar mee te bemoeien. Vrijheid betekent ook de vrijheid om keuzes te maken die niet iedereen begrijpt of deelt. De echte discussie wordt pas zinvol wanneer dwang in het spel is: wanneer vrouwen verplicht worden hun hoofd te bedekken, of net verplicht worden het níét te doen. In beide gevallen wordt autonomie ingeruild voor controle, en dat zou in een vrije samenleving onaanvaardbaar moeten zijn.
De hoofddoek is niet het probleem, maar onze drang om over andermans keuzes te oordelen is wel een probleem.