Religie: Wat heb je er aan?

Religie: het kost veel, maar levert weinig op.

Over de hele wereld bidden mensen, volgen rituelen, offeren hun tijd en soms zelfs hun vrijheid op aan hun geloof. Ze gaan naar gebedshuizen, houden vast aan strikte leefregels en herhalen eeuwenoude woorden die ooit door anderen zijn bedacht. Het is een enorme investering, van uren per week tot een levenslange toewijding. Maar wat krijg je er eigenlijk voor terug?

Voor veel gelovigen is het antwoord: troost. Het idee dat er een hogere macht is die je ziet, hoort en beschermt. Dat er een plan is, zelfs als het leven chaotisch en pijnlijk is. Religie biedt structuur, een gevoel van gemeenschap en de geruststellende gedachte dat de dood niet het einde is.

Maar als we de emotie eraf halen en kijken naar meetbare resultaten, blijft er weinig over. Geen gebed heeft ooit een aardbeving gestopt, geen psalm heeft kanker genezen, geen ritueel heeft de zwaartekracht veranderd. De ‘zekerheden’ die religie biedt, zijn geen feitelijke waarheden, maar verhalen. En die verhalen zijn vaak onbewijsbaar en soms zelfs strijdig met de werkelijkheid.

Religie kan mensen verbinden, maar het kan net zo goed verdelen. Het kan troost geven, maar ook angst inboezemen. Het kan moreel kompas zijn, maar ook morele stagnatie veroorzaken. Uiteindelijk is het grote voordeel vooral psychologisch: een stukje schijnveiligheid in een onvoorspelbare wereld.

Er is op zich niets mis met zoeken naar betekenis of houvast. Maar misschien zouden we onszelf moeten afvragen of het wel gezond is om zo’n groot deel van ons leven te wijden aan iets dat, buiten ons eigen hoofd, niets tastbaars oplevert. De energie die we steken in bidden en hopen, zouden we ook kunnen investeren in dingen die wél aantoonbaar verschil maken, zoals in onszelf, in elkaar, en in de wereld om ons heen.

Want als er al iemand over ons waakt, dan zijn we dat uiteindelijk toch vooral zelf.