De schijn van rechten in Nederland

Waarom je in Nederland overal recht op hebt, maar er zelden van profiteert.

Nederland profileert zich graag als een rechtvaardige verzorgingsstaat. “Je hebt overal recht op,” is een vaak herhaalde belofte. Recht op zorg, recht op toeslagen, recht op hulp, recht op ondersteuning, recht op een eerlijke behandeling. Op papier klinkt het prachtig. Maar de praktijk? Die is een doolhof vol loketten, formulieren, regels, uitzonderingen en digitale muren waar de gemiddelde burger al snel op afknapt.

De waarheid is dat het recht op iets nog lang niet betekent dat je het ook daadwerkelijk krijgt. Want wat als je niet precies weet waar je moet zijn? Wat als je de formulieren niet begrijpt, of door de bomen het digitale bos niet meer ziet? Wat als je geen juridische taal spreekt of simpelweg niet de energie hebt om het systeem te doorgronden? Dan heb je in theorie misschien recht op hulp, maar in de praktijk sta je met lege handen.

Neem bijvoorbeeld de toeslagen, voorzieningen of juridische ondersteuning: de aanvraagprocedures zijn vaak zo omslachtig en bureaucratisch dat mensen afhaken voordat ze ook maar iets ontvangen. Alles lijkt erop gericht om mensen te ontmoedigen. En de overheid? Die schermt zich af met systemen, chatbots en helpdesks waar je niets wijzer van wordt.

De burger moet het initiatief nemen, bewijzen dat hij ergens recht op heeft, en vooral: geen fout maken. Want één vinkje verkeerd, en je kunt achteraf alles terugbetalen.... of erger, beschuldigd worden van fraude, zoals duizenden ouders ondervonden in het toeslagenschandaal. De prijs van het vertrouwen in ‘rechten’ kan in Nederland verwoestend zijn.

Wat je ziet, is dat het systeem steeds meer is ingericht op wantrouwen en complexiteit. In plaats van mensen te helpen, worden ze gecontroleerd, getoetst en gefrustreerd. En dat is niet toevallig. Een systeem dat ingewikkeld is, zorgt ervoor dat minder mensen er gebruik van maken. En dat komt de overheid financieel prima uit.

Ironisch genoeg zijn het juist de mensen die het meest recht hebben op hulp, zoals ouderen, laaggeletterden, mensen met stress of schulden, kortom;  mensen die het minst in staat zijn om door het bureaucratische moeras te waden. Terwijl de mondige burger, die wél weet hoe hij het systeem moet bespelen, zijn rechten zonder moeite weet te verzilveren.

Recht hebben is in Nederland vaak een theoretisch gegeven. In werkelijkheid is het een gevecht tegen loketten, formulieren, ondoorzichtige regels en een overheid die zegt er voor je te zijn, maar in de praktijk vooral op afstand blijft. Totdat je een fout maakt, dan weten ze je ineens wel te vinden.

Zolang rechten niet toegankelijk, begrijpelijk en menselijk zijn ingericht, zijn ze niets meer dan een papieren illusie. Een recht waar je niet bij kunt, is geen recht. Het is een stil zwijgen vermomd als belofte.